Eén van de vragen die ik het meest hoor naar aanleiding van mijn boek is of ik zelf ook alles doe (of opvolg) waar ik over schrijf. Het antwoord daarop is ‘ja’ en ‘nee’. Ja omdat ik het wel probeer en er heilig van overtuigd ben dat dat het beste is en ‘nee’ omdat ik ook maar een mens ben. Schrijvers schrijven vaak als leermeester aan hunzelf. Dat geldt ook voor mij.
In sommige dingen ben ik onwijs goed, in andere dingen veel minder. De afgelopen weken worstel ik met ‘voldoende lichaamsbeweging’. Vandaag was weer zo’n dag dat ik heb verzuimd. Dat kan een keer gebeuren, dat vind ik ook niet erg maar omdat ik in het afgelopen half jaar zo barre weinig aan krachttraining heb gedaan baart me zoiets toch meer zorgen dan wanneer ik in een patroon zit waarin ik in de gemiddelde week tweemaal sport. Dan maakt een keertje missen niet uit. En dat brengt me meteen bij de volgende: perfectionisme uitbannen. Dat is me goed gelukt de afgelopen jaren. Het was achteraf makkelijker dan ik had verwacht. Het gaf zoveel ruimte dat ik het prettig vond om minder veeleisend naar mezelf toe te zijn.
‘Nee’ zeggen vind ik nog altijd de moeilijkste. Ik ben een ja-zegger. Ergens koester ik nog steeds het gevoel dat ik alles kan doen wat ik wil. Dat kan ook maar daar moet ik flink op inleveren. En omdat ik tegenwoordig veel meer luister naar mijn lichaam en mijn omstandigheden hoor ik mezelf nu toch wel tegen een en ander ‘nee’ zeggen. En ik zal niet zeggen dat het gemakkelijk gaat, het zal wel altijd moeilijk blijven, maar ik besef het nut en denk beter na over hoe ik mijn energie verdeel en vooral over dat het veel leuker is de dingen te doen die ik echt wil doen met meer energie omdat ik andere dingen die er net iets minder toe deden niet heb gedaan. Het heeft dus ook weer een voordeel.
En dan een andere moeilijke: zelfacceptatie. Accepteren dat wie ik ben is wie ik ben en dat dat goed is. Dit is iets waar ik al moeite mee had voor ik ziek werd en het is logisch dat zo’n gevoel alleen maar wordt versterkt als je er nog iets bij hebt gekregen waar je niet op zit te wachten. Het tastte mijn eigenwaarde enorm aan dat ik niet meer voor 100% kon functioneren. Ik voelde me enorm tekortschieten. Ik denk dat mijzelf accepteren ook een levenslang proces is. Iedere keer als ik zie dat ik een stap in de goede richting maak, dan kan er weer een kink in de kabel komen, zoals een verergering van je ziekte. Je moet dan weer opnieuw accepteren dat je nog iets niet kunt. Dat blijft moeilijk. Maar als ik in het algemeen kijk naar wat ik allemaal doe en voor elkaar krijg met dit lichaam, dan ben ik oprecht trots!
Als toetje nog een boekentip
Toni Bernhard’s boek ‘How to be sick’ is eind september uitgekomen en ik heb het meteen besteld en in 1 ruk (dat is in dit geval te snel) uitgelezen. (Kijk op Amazon want in Nederland kon ik het nog niet krijgen.) Dit boek is wat voor jou als je openstaat voor een Boeddhistische zienswijze. Mevrouw Bernhard is goed bekend met het boeddhisme en heeft een aantal van de belangrijkste onderdelen van het boeddhisme gebruikt in haar proces om om te gaan met haar chronische ziekte. Zo adviseert ze de lezer zich af te vragen ‘Is dit werkelijk waar?’ als je bijvoorbeeld de gedachte koestert ‘Dit gaat nooit meer over’. Ook staat ze (terwijl ze in bed ligt) stil bij de vraag: ‘Wie ben ik?’ In eerste instantie ziet ze zichzelf als ‘zieke’ maar als ze er langer over mijmert volgen andere ideeën. Verder stopt ze nare gedachten weg door hardop te zeggen ‘Laat het gaan’ (eigenlijk te simpel) en haar huidige situatie te benoemen om zichzelf weer in het hier en nu te krijgen: ‘Vrouw ligt in bed, leest een boek’ of in mijn geval: “Vrouw zit met laptop op schoot. Typt een blog.’ Probeer het maar eens!