Gemiddeld breng ik één keer per twee à drie maanden een bezoek aan mijn arts in het UMCG. Zo ook vorige week. Die arts kent mij redelijk maar hij heeft mij natuurlijk niet als enige patiënt. Daarom weet hij vaak niet meer al mijn details. Dat geeft niet, daarvoor heeft hij zijn grote opschrijfboek. Maar daarin staan voornamelijk gegevens over mijn gewrichten, longen, hart, bloed etc. en niet over wat voor iemand ik ben. Toch neemt hij gewoon aan dat ik een bepaalde persoonlijkheid heb, de ‘gemiddelde patiëntpersoonlijkheid’. Die gemiddelde patiënt lijkt me iemand die niet echt passief is, maar ook niet bepaald actief. Iemand die afwachtend is, de situatie af laat hangen van de arts, veelal luiert en rondlummelt en bij het minste of geringste beetje pijn toch opgeeft of vervalt in een klaagzang.
Toen ik afgelopen week uit de spreekkamer kwam, vroeg ik me af of hij wel weet wat voor persoonlijkheid ik echt heb en of hij dat zou willen weten. En ook wat voor soorten persoonlijkheden zijn andere patiënten hebben. Waarschijnlijk kost al deze extra informatie hem teveel tijd en is het zoals het nu is gemakkelijker: hij neemt bij de gesprekken met patiënten gewoon het gemiddelde, of gaat hij er bijvoorbeeld vanuit dat allen passief of angstig of juist doorzetters zijn. Ik bedacht me toen ineens hoe belangrijk het is voor een arts om de persoonlijkheid van een patiënt te kennen, omdat het veel verschil kan maken. Maar ik vermoed dat er in ziekenhuizen vrijwel geen aandacht aan wordt geschonken.
Ik moet bijvoorbeeld in beweging blijven om mijn hart en longen te stimuleren. Omdat ik erg veel pijn heb en snel oververmoeid raak is dit soms moeilijk. Mijn arts weet nooit met hoeveel pijn of hoeveel moeheid ik stop. Hoe hoog is mijn pijngrens? Ben ik een klager of een doorbijter? Wat kan ik aan? Ga ik tot het uiterste? Hoeveel risico loop ik daarmee? Iedere patiënt is anders. De een geeft het op na een steekje pijn, de ander heeft juist de neiging veel te lang door te gaan, terwijl dit helemaal niet goed is. Soms wil mijn arts dat ik het nog verder push maar hij weet niet dat ik iemand ben die de neiging heeft veel te ver en veel te lang door te gaan. In mijn geval zou zo’n advies geheel verkeerd uit kunnen pakken. Maar als hij ervan uit gaat dat ik een ‘opgever’ ben of een gemakzuchtig iemand die bang is voor pijn, dan zou dit advies uitstekend zijn.
Ik heb het hier nog niet met mijn arts over gehad en ik vroeg me af of er ook boeken over bestaan of dat het onderwerp bestudeerd is in ziekenhuizen of in de gezondheidspsychologie (ongetwijfeld!). De komende tijd wil ik zelf eens op onderzoek uitgaan en zodra ik wat interessants gevonden heb, zal ik het hier plaatsen op mijn website. Ik pleit voor eerst een patiëntpersoonlijkheidsonderzoek alvorens een advies uit te brengen naar de patiënt toe.