Afgelopen vrijdagavond ben ik met 3 vriendinnen naar een 90’s party geweest. Dat was iets waar ik al een paar jaar heen wilde, maar het kwam er nooit van want uitgaan staat niet meet op mijn agenda. Dit feest was in Zwolle, in de IJsselhallen, en we hadden de kaartjes goedkoop bemachtigd via een veilingsite. Het begon om een uur of 8 en duurde tot twee uur ’s nachts maar omdat we allemaal besloten met de trein te gaan (niemand van ons woont in Zwolle) konden we uiterlijk om half één daar weer weg. Dat leek me ook lang genoeg zowel voor mij als voor het feest.
Er stonden massa’s mensenvoor de ingang rond negen uur, toen we aan kwamen lopen, en langzaamaan kreeg ik weer visioenen van de discotheek waar ik ruim 10 jaar geleden werkte en die een zelfde soort ingang had – eerst door de controlepoortjes. Binnen waren er grote hallen met 1 donkere ruimte waar alle bezoekers rond een podium stonden met daarop de Venga Boys en later 2 Brothers on the 4th Floor, golden oldies. Het was niet echt een concert, maar ook niet echt een discotheek. We dronken wat en luisterden naar de muziek van artiesten die eigenlijk al zo’n tien jaar niet meer op zouden moeten treden. Het was alsof de tijd had stilgestaan. Ook voor mij. Toen ik ruim een uur had gestaan, begon ik al te broeden op een eerdere trein die ik wellicht terug zou kunnen nemen. Ik begon terug te denken aan de 20-jarige Janet die twee keer in het weekend uitging; zowel op vrijdagavond als op zaterdagavond. Ik bedacht me hoe slopend de weekenden waren en vooral hoeveel pijn ik altijd had als ik in zo’n discotheek stond. Toch vond ik het geen optie om mijn uitgaangsjaren over te slaan.
Ik keek om me heen en besefte me dat van al die 5000 mensen er waarschijnlijk maar weinigen met pijn stonden. Dat wil je eigenlijk ook niet. Het probleem van pijn is ook dat je dan vaak liever ergens anders wilt zijn, dat je met je hoofd met andere dingen bezig bent (zoals: kom ik nog wel veilig thuis?) en dat er watten in mijn hoofd ontstonden van de moeheid hielp ook niet mee. Ik mis dan een stukje van mijn denkvermogen. Ik merkte dat ik het weer moeilijk vond me te focussen op de andere mensen in de zaal en helaas gingen veel van die mensen ook nog gewoon roken ondanks dat dat niet was toegestaan. Zo rond elven stond ik weer buiten, alleen, mijn vriendinnetjes achterlatend, snel wandelend naar het station op mijn laatste kracht waarna ik in de trein eindelijk naar de wc kon (de rij voor de wc in de IJsselhallen was enorm en ‘even plassen’ kostte je ook nog eens 3 euro!).
Ik besefte uiteindelijk dat ik blij ben dat ik de uitgaansleeftijd ben gepasseerd en niet meer hoef. Ik besefte dat ik destijds een enorme prestatie heb geleverd die eigenlijk niet had gehoeven maar een keuze is die je als tiener maakt als je zo jong al chronisch ziek wordt. Ik besefte ook dat ik echt ontzettend trots ben op die jonge vrouw die altijd maar doorging, soms met tranen in haar ogen omdat ze de trap niet af kon omdat haar knieën niet wilden buigen en het uitschreeuwden van de pijn. Maar ik denk dat niemand dat zag, of wist, want ik praatte er niet over. En voor nu ben ik blij dat ik weet wanneer ik weg moet gaan en dat ik rekening met mezelf houd. Toen ik anderhalf uur later thuis was, was ik moe. Een avond later had ik nog meer pijn. Nu nog een dag later voel ik me herstellende maar deze herstelperiode heb ik niet over voor een dergelijk feestje. Keuzes moet je maken en mijn keuzes en prioriteiten zijn in de afgelopen 10 jaar enorm veranderd. Het was een wijze les en een interessante terugblik. Wie weet ga ik nog wel eens, over een tijdje, maar dan gewoon in Groningen. Lekker dichtbij, en laat wordt het toch niet.