Al enkele malen ben ik in interviews met ernstig zieke of ex-ernstig zieke jongeren laagdunkende zinnen tegengekomen als ‘leeftijdgenoten houden zich bezig met welke kleur nagellak ze zullen dragen bij hun rode zomerjurkje of zeuren dagenlang over een misgelopen relatie, omdat ik ziek ben hou ik me met heel andere <veel zwaardere> dingen bezig <die er pas echt toe doen>. Die woorden tussen de pijltjes zeggen ze niet met zoveel woorden, maar dat is wel wat ze bedoelen. Als je ziek bent dan heb je levenskennis verworven en wijsheden en dan vindt je zaken als de laatste modetrends er ineens niet meer toe doen (?!).
Dat zal misschien ook zo zijn als je ligt te creperen in een ziekenhuisbed of van de pijn dagenlang je huis niet meer uitkomt, maar wanneer je je weer beter voelt dan wil je toch dolgraag gewoon met dingen bezig zijn die er niet echt toe doen. Dat is toch het toppunt van luxe!
Nu ik me weer veel beter voel, heb ik echt overal interesse in en in het speciaal dus ook in welke kleur ik mijn teennagels zal lakken deze zomer (knalrood, paars en fuchsia zijn favoriet). Ik vind dat niet iets dommigs waar mensen zich mee bezig houden die niets hebben meegemaakt: het is afleiding, het is plezier en het is broodnodig. Wil je je daadwerkelijk alleen maar bezig houden met medicijnen? Artsen? Ziekenhuizen? Therapieën? Ziektebeelden? Hoe lang je nog hebt? Ik dacht het niet …
Kun je ineens niet meer met je vrienden omgaan omdat zij het vaak over <onbenullige> dingen hebben? Waar heb jij het dan de hele dag over? Over je ziekte? Hoe leuk is dat? Voel je je daar beter door?
Ik dwaal af. Ik kwam op dit stukje omdat ik er iets over las in het boek Life Disrupted en dat kwam me akelig bekend voor. Wanneer je als jongere (tiener) hartstikke ziek bent en het leven van je vrienden om je heen gaat gewoon door. Dat had ik ook toen ik tiener was en net ziek was geworden. Ik hoorde uit te gaan, volop te leven, mee te doen met mijn vriendinnen. Zij bespraken naar welk café ze die zaterdag zouden gaan omdat die leuke jongen daar misschien ook komt en oh wat zullen ze eens aantrekken. En dan lig jij daar maar terwijl je niet mee kunt met hun en op te zien tegen alle medicijnen die je vanavond nog moet slikken en de dag daarna en daarna, het vreselijke onderzoek dat je morgen moet ondergaan (alweer een bronchoscopie) en het feit dat als je de trap af bent gelopen je zo moe bent dat je de rest van de dag wel kunt slapen. En op dat moment denk je: ik hoor er niet meer bij. Ik kan niet meer meedoen. Mijn leven is zo anders geworden. Niemand kan zich daarin inleven.
Soms kan zo’n reactie neerbuigend overkomen, maar vaak is het gewoon bedroefdheid.
En wanneer je je dan weer beter voelt dan blijkt dat je nog steeds met dezelfde gevoelens en zorgen leeft als je leeftijdgenoten. Alleen worden ze soms verdrongen omdat je ineens wat andere dingen op je bordje krijgt. Het is helemaal niet erg soms kwaad en soms geërgerd te zijn. Het is goed om bij je gevoelens stil te staan om daarna ook gewoon jezelf te kunnen zijn bij de mensen om wie je geeft. Mensen hoeven niet te begrijpen hoe je je voelt. Als jij weer klaar bent voor hun wereld, kun je je er dan zo bij inpassen en weer een tijdje heerlijk zorgeloos verder leven.