Wat er echt toe doet, deel I

Zoals al weken geleden aangekondigd in een nieuwsbrief dan nu eindelijk de blog over de dingen die er echt toe doen (en voor de oplettende nieuwsbrief-lezer: ja, er volgt er nog één die ook genoemd is). Wanneer je matig ziek bent (oftewel je kunt redelijk functioneren zonder dat je echt veranderingen in je leven hoeft aan te brengen), zul je niet echt veel veranderen in je gedachtengang, maar ook in de invulling van je leven. Alles is toch goed zo? Jaren en jaren heb ik zelf weinig hoeven te veranderen: ik kon uitgaan wanneer ik dat wilde, het lukte me nog een volledige werkweek te draaien en ik deed eigenlijk alles waar ik zin in had. Daarbuiten stond dan dat ik wel erg moe was en veel pijn had, maar uiteindelijk ging het erom dat ik zo mijn leven voort kon zetten. De rest doet er dan weinig toe.

Wanneer die situatie ineens veranderd en je tijd wordt opgeslokt door je moeheid, kortom je brengt ineens veel meer tijd liggend of hangend door en je hebt uren te over om overal over na te denken en te peinzen, dan worden de zaken ineens anders. Wanneer je genoodzaakt wordt een geheel andere invulling aan je leven te geven (voor langere tijd of voor altijd) veranderen je prioriteiten ineens. Ik weet niet of dat te maken heeft met de confrontatie met je eigen sterfelijkheid (niemand van ons is immers superman of superwoman) of dat het gewoon komt omdat je – eigenlijk uit noodzaak – je moet gaan focussen op andere dingen. Dingen die er eerst toe deden: zoals altijd maar zoveel mogelijk willen werken (ik wilde echt niets minder dan die volledige werkweek, ik wilde gewoon ‘normaal’ zijn), lijken ineens zo zinloos geworden. Natuurlijk is dat gunstig voor je eigen gemoedstoestand (je kunt het immers niet meer dus je doet jezelf alleen maar pijn door erin te blijven hangen) maar je begint het leven ook op een andere manier te waarderen en weet ineens heel goed wat je dan wel belangrijk vindt. Vaak is het zo dat je de nutteloze dingen in je leven schrapt. Dat kan dan vaak ook weer niet anders omdat je er toch geen energie voor hebt (of het liever aan iets leukers besteedt), maar je weet ineens dondersgoed wat prioriteiten zijn, terwijl je dat als niet-zieke niet per se hoeft te weten. Tijd en energie genoeg immers (dat dacht je …).

Terwijl ik in een ver verleden nog wel eens een carrièrevrouw werd genoemd (dat geloof je nu toch echt niet meer) is carrière maken eigenlijk al helemaal uit mijn beeld verdwenen. Dat heeft plaats gemaakt voor ‘een gevoel van nut halen uit het leven van alledag’. En dat kun je op allerlei manieren doen (er leiden veel wegen naar Rome) maar het gaat erom dat je uit dat nut je levenslust kunt halen; een reden om ’s ochtends op te staan. Het houdt het leven leuk en interessant. Het maakt dat je wilt doorleven en dat alles de moeite waard is.

Een tweede iets wat er echt toe doet is naar mijn idee je omgeving: die mensen die je steunen, die er voor je zijn, waar jij er voor hun bent en waarmee je samen plezier kunt beleven en dingen kunt delen. Dat kan een partner zijn maar ook je oma, een buurjongetje, de overbuurvrouw, een goede vriendin, noem maar op. Veel mensen kunnen een belangrijke rol in je leven vervullen. Laat ze in je leven toe. je hebt ze nodig en zij hebben jou nodig. Omdat dit al een vrij lange blog is geworden, heb ik zojuist besloten dat er een deel II komt. Dus hou mijn site in de gaten voor het vervolg. Ik ga lekker eten!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *