Overtuigingen bij ziek zijn

Er gaat vaak van alles om in ons hoofd, bewust en onbewust. Op sommige momenten word ik knettergek van de drukte in mijn hoofd, vooral als ik dringend wat ontspanning nodig heb. Door al die gedachten, negatief maar ook net zo vaak positief (zoals enorm enthousiasme voor iets waardoor ik bijna stuiter van binnen) is het dan extra lastig om uit te rusten. Omdat ik zo zat was van de drukte en alleen mediteren niet hielp, ben ik de afgelopen weken op zoektocht gegaan tips voor een rustiger hoofd.

In die zoektocht ontdekte ik dat we allemaal leven met talloze verhalen in ons hoofd. Overtuigingen die er in de loop van jaren (al sinds onze hele vroege jeugd) zijn ingeslopen: ik ben slecht in wiskunde, ik ben geen leider, ik ben te dik, ik ben een stijve hark, voor je beurt praten is niet netjes, zeg altijd dankjewel anders ben je onbeleefd, etc. Je ziet dat de overtuigingen vaak negatief zijn, maar niet altijd. Je ziet ook dat sommige overtuigingen letterlijk van iemand anders komen, bv je ouders of een leraar. En onbewust leef je altijd naar die stem in je hoofd die – de ene keer voor jou verstaanbaar, de andere keer voor jou onverstaanbaar, maar wel luid en duidelijk voor je onbewuste – zegt dat je iets niet kunt.

Nu hebben we een hele serie gewone overtuigingen, maar zodra je ziek wordt is de kans groot dat je jezelf daardoor nog weer een hele extra set van verhalen aanmeet. Sommige daarvan hoor je jezelf wel eens hardop zeggen, van andere ben je je misschien niet eens bewust dat je ze hebt. “Ik ben zielig omdat ik ziek ben” bijvoorbeeld is iets waarvan ik me kan voorstellen dat die <stiekem> wel vaak bij mensen aanwezig is. Ik heb zelf ook wel eens zielige buien, vooral als ik vind dat ik veel te weinig kan in vergelijking met andere mensen.

Stop even met lezen hier en bedenk je welke dingen jij tegen jezelf zegt met betrekking tot het hebben van een chronische ziekte.

  1.  …….
  2.  …….
  3.  …….

 

 

Misschien schoot je zo snel niets te binnen, misschien ook wel. Ik heb deze opdracht vorige week ook gedaan en het is het makkelijkst als je pen en papier pakt en zonder erbij na te denken gaat schrijven voor ongeveer 1 à 2 minuten achter elkaar zonder pauze.

Dit waren een aantal van de dingen die ik opschreef:
– Ik ben 80-100% afgekeurd en niks meer waard voor de maatschappij.
– Mijn werk als zelfstandige stelt niks voor omdat ik nog geen 10 uur per week haal.
– Iedereen vind me raar als ik in een rolstoel zit.
– In sociaal opzicht ben ik niet aantrekkelijk voor andere mensen om mee om te gaan omdat ik vaak niet mee kan doen.
– Ik beperk andere mensen door mijn beperkingen.
– Het lukt me toch nooit om uit de uitkering te komen en weer mijn eigen loon te verdienen.

Dit zijn natuurlijk geen dingen die je me vaak hardop hoort zeggen. Het zijn ook geen dingen die dagelijks in mijn hoofd malen. Ze ploppen op sommige momenten naar boven, juist op momenten dat je ze niet kunt gebruiken. Momenten dat het even tegenzit en dat je je toch al niet zo goed voelt over je situatie. Op momenten dat ik me positief voel en dingen lekker gaan, denk ik juist dat het me echt wel gaat lukken op den duur mijn eigen inkomen weer te verdienen en ben ik onwijs blij dat ik alweer een aantal uren in de week werk. Maar ergens diep van binnen is daar altijd die negatieve ervaring die het mij uiteindelijk in de weg zal staan echt lekker te leven. Omdat je er uiteindelijk naar handelt en jezelf saboteert. Het is een beschermingsmechanisme van jezelf zodat je niets naars overkomt. We krijgen namelijk ook beloningen van onze overtuigingen.

Die beloningen zijn nep. Een nepbeloning is bijvoorbeeld dat omdat je al denkt dat iets je niet lukt, je dan ook niets meer hoeft te ondernemen. Je blijft passief en het voordeel is dat je in elk geval niet zult falen. Niet zullen falen is je nepbeloning. Maar word je er op de lange termijn nou echt blijer van dat je nooit faalt omdat je nooit iets probeert, of probeer je liever iets en gaat het dan mis, dan probeer je het nog een keer en nog een keer en dan ineens slaag je wel en ben je onwijs trots op jezelf. Ik kies liever voor dat laatste!

Door de gedachte te koesteren dat ik niks meer waard ben voor de maatschappij, duw ik mezelf onbewust in een slachtofferrol. Ik maak mezelf tot slachtoffer van mijn ziekte. Maar dat ben ik niet. Ik heb nu eenmaal een ziekte en ik kan zelf kiezen hoe ik daarmee omga. Ik kan mezelf slachtoffer van die omstandigheden voelen en ik kan er wat van proberen te maken (zelf de verantwoordelijkheid nemen). Als ik mijn overtuiging van het niks meer waard zijn op een eerlijke manier benader, dan zie ik dat ik nu waarschijnlijk meer waard ben voor de maatschappij dan toen ik nog gewoon mijn oude werk deed van communicatiemedewerker en (taal)redacteur. En toch, en toch, en toch… komt dat stemmetje van ‘je bent niks meer waard’ nog zo nu en dan naar boven om ervoor te zorgen dat ik bij de pakken neerzit.

Grappig is ook dat het niet helpt dat andere mensen zeggen dat je zo goed bezig bent, dat je echt wel veel doet, etc. Als je het zelf diep van binnen niet zo voelt, dan komt het gewoon niet aan.

Inmiddels heb ik mijn negatieve overtuigingen herschreven in nieuwe, juiste overtuigingen (daar zag je hierboven 2 voorbeelden van), en neem ik me iedere ochtend voor zoveel mogelijk positieve gedachten te hebben. Aangezien wel 80% van onze gedachten geheel onbewust is, is dit een vreselijk moeilijke opdracht. Ik betrap mezelf dan ook geregeld op gepieker en gepeins en ik hoor mezelf heel zachtjes in mijn hoofd fluisteren: dat lukt je nooit, of dat kun je toch niet. Ik neem de gedachte waar, stop met verder denken en verander ‘m in iets positiefs. Als je al wist hoe druk het voorheen in mijn hoofd was, dan is het nu soms nog drukker met het tegenspreken van het negatieve. Maar het helpt wel. En er komt ook al een beetje meer rust.

Ik ben benieuwd of je herkenning hebt in bovenstaande en of je iets hebt aan mijn verhaal. Laat het me weten, dat vind ik leuk!

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *