Vaak, heel vaak, ben ik gefrustreerd dat ik dingen niet meer kan (op de oude manier). De frustratie is extra groot als het “laatst” nog wel lukte en nu ineens niet meer. Nog steeds wisselt mijn conditie keihard. En sinds mijn laatste opvlamming in mei ben ik nog steeds niet opgeklommen naar mijn beste niveau (verre van nog) dat ik pas in april dit jaar weer haalde. Bij alles wat ik doe, blijft het een raadsel hoeveel ik aan kan. Erg lastig.
Vaak hou ik bij afspraken een onder voorbehoud aan. Bij activiteiten word ik steeds creatiever. Zodra ik mijn frustratie kwijt ben over dat iets niet lukt zoals ik wil. Ik weet inmiddels dat bijvoorbeeld echt kleren shoppen voor mij geen fijne activiteit meer is. Jaren geleden kon ik hier enorm van genieten en dat uren doen. Nu ben ik heel selectief (sowieso ook een stuk minder kooplustig) en winkel ik het liefst in eigen stad waar ik 1 of 2 winkels per keer bezoek. En vooraf doe ik online onderzoek om te zien of het überhaupt zin heeft naar de betreffende winkel te gaan.
Shoppen op stedentrip was ook altijd een favoriete bezigheid, maar nu een energievreter. Als ik met een vriendin ben, laat ik die tegenwoordig vaak passen (als ze ongeveer mijn maat heeft) en kiezen we heel selectief de winkels die eventueel de moeite waard zijn.
Ik ben afgelopen september yogalessen gaan volgen met een heel nieuw uitgangspunt: aanwezigheid is ook wat waard. Meedoen is een extraatje. Het is relatief rustige yoga (Kashmir) waarbij je uit je hoofd gaat en in je gevoel – heel goed als je een denker bent zoals ik. Ik kan regelmatig in de les van 75 minuten niet goed meekomen en na een les of 3 vond ik dat niet meer zo erg. Ik was er immers. Dat is waar het om gaat. Uit huis, tussen de mensen…
Op het moment dat ik dit typ ben ik in Den Haag en realiseerde ik me dat als ik in een stad ben en ik heb geen rolstoel mee, ik in het beste geval (op een goede dag) ongeveer 2 uurtjes activiteit aan kan. Op een slechte dag is het ongeveer een kwartier. Ik heb hier in 2 dagen 2 musea bezocht, 1 per dag en met de reistijd kan ik ongeveer een half uur naar een museum. Ik leerde ook dat ik altijd moet starten met dat waar ik voor kom. Bij het eerste museum dat ik bezocht, deed ik dat niet en stond mijn hoofd al in de “overlevingsstand” toen ik na een half uur nog de leuke tentoonstelling wilde bekijken. Dat is dan verspilde moeite.
Regelmatig voelen dingen aan als een strijd en dat put me niet alleen fysiek uit maar ook mentaal. Ik kies er steeds vaker en liever voor iets aangenaam te maken voor zowel mijn lijf als mijn hoofd. Nu doe ik de dingen op de “zo kan het wel”-manier. Dat is vaak minder dan ik wil, maar de kwaliteit en het plezier liggen een stuk hoger. Bovendien klinkt “zo kan het wel”-manier een stuk beter dan strijd.