Op wieltjes

Mijn ouders hebben ‘een verrassing’ voor me en precies als ze dat zeggen en ik zie het blije gezicht van mijn vader, weet ik dat het een rolstoel is. “Nee.” “Nee, nee, nee,” is het enige wat ik uit kan brengen en ik schud heftig met mijn hoofd. Ik denk dat ik nog in een ontkenningsfase zit. Ik weet zeker dat ik binnenkort weer stukken zal kunnen lopen zonder doodmoe te worden, misschien niet volgende week, maar anders wel volgende maand. Toch ga ik even later naar buiten. Ze hebben hem in de achtertuin geparkeerd. Ik moet zeggen dat ik wel een klein beetje nieuwsgierig ben. Ik loop een rondje om de stoel, raak hem eventjes aan en ga er even later zelfs een minuutje inzitten. Maar dan is het ook voldoende. Geestelijk ben ik er niet klaar voor. Ze hebben de rolstoel bij een familielied weggehaald die net een nieuwe heeft gekregen en deze nu over heeft. Die kon ik dan mooi lenen, zodat ik er toch nog eens uit kan.

Uiteindelijk gaat de rolstoel achterin de auto mee naar mijn huis en staat hij in de woonkamer zodat ik er minstens 12 uur per dag mee geconfronteerd word als ik op de bank lig. Bovendien staat hij ook nog eens gigantisch in de weg (mijn huis is te klein). Twee weken later moet hij tot mijn grote tevredenheid, slechts eenmaal gebruikt door mij, weer terug omdat het familielid problemen heeft met de nieuwe rolstoel en deze weer nodig heeft. Eén keertje naar de C&A, anders vijf minuten lopen. Eén keertje omdat ik al zolang niet meer in een modezaak was geweest. En in de winkel zou ik er toch weer uit kunnen stappen. Het ritje viel mee. Dat zal ik toegeven. Het gevoel weer buiten te zijn, vrij te zijn, frisse lucht. Weg te kunnen uit huis zonder doodmoe te worden. Maar ook: ik voelde me bekeken, ik voelde me ziek, gehandicapt en sneu.

Twee maanden later leen ik een rolstoel bij Thuiszorg. Ik wil uit huis. Ik besef nu dat als ik wat wil, ik er toch een nodig heb. Ik voel de ogen van mensen prikken zodra ik in de stoel ga zitten en mijn tas op mijn schoot leg. “Waarom kan zij niet lopen?” hoor ik ze denken. Ik kan best lopen, ik wil dolgraag lopen! Maar mijn hart en longen willen niet. De rolstoel is een ideaal hulpmiddel, die je vrijheid groter maakt, maar de rest van de wereld perkt die weer in. Fietsen staan midden op de stoep, we kunnen er niet langs.

Het gangpad in de Hennes is te smal, alle kleding blijft haken achter mijn arm.

De schoenen bij de V&D staan te hoog, ik kan ze niet zien.

Sommige winkels zijn helemaal niet toegankelijk zoals The Body Shop, andere winkels of cafés hebben trapjes, dat gaat ook niet.

In de paskamers staan de kledingrekken in de weg.

De pashokjes zijn te smal voor een rolstoel en in rommelige winkels rij ik over de kleding en de hangers die overal op de grond liggen.

De pinautomaat op de balie staat te hoog, ik kan niet zien wat ik intoets.

Straten en voetpaden liggen vaak niet recht maar lopen schuin af.

Na een stoepopgang is er geen ruimte om te draaien.

Mensen parkeren op de rolstoelheuvel.

Het is nog verre van een ideale rolstoelwereld en terwijl de rolstoel me nu vrijheid geeft, voelt het ook alsof ik in een kooitje zit waarbij ik naar de buitenwereld toe kan maar nog steeds niet optimaal mee kan draaien. Ik voel me onthand en machteloos en zou het liefst bij elk stoepje, elk te klein gangpad, te hoog rek, bij elke trap opstaan en het ding inklappen. Het is lastig, het vergt veel oefening en acceptatie en ik kan zelf mijn rolstoel niet rijden. Dan is het punt van waarom ik erin zit weg. Daar ben ik gewoon te moe voor.

Er moet nog veel gebeuren. Ik zou willen voorstellen dat iedere Nederlander verplicht minstens één dag in een rolstoel zou moeten zitten. Gewoon om rekening te houden met de wereld van een rolstoeler. Zodat we allemaal niet meer vergeten de straten vrij te houden en de winkels toegankelijk te maken. Maar één ding moet ik mensen nageven: ze stoppen ten minste wel voor een rolstoeler op een zebrapad terwijl ze me lopend het liefst in één willen krijgen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *